14 jaar geleden verruilde ik het rood-wit van Madese Boys voor het rood-zwart van Uni VV. Een paar weken geleden – op 28 mei 2016 om 16.45 uur om precies te zijn – hing ik ook dat tricot aan de wilgen. Ik was bij Uni VV 11 jaar keeper, 2 jaar supporter – toen ik even een uitstapje naar De Treffers maakte – en 1 jaar mislukte spits, toen ik terug kwam van De Treffers en dacht wel even 15 doelpunten te maken (het bleef bij 1 – overigens schitterende – goal…).
Op verzoek een terugblik op mijn meest memorabele momenten.
Mijn eerste training
Het moet ergens in 2001 geweest zijn dat ik voor het eerst in aanraking kwam met Uni VV. Ik speelde nog in het eerste van mijn dorpsclub en zocht een club in Nijmegen waar ik mee mocht trainen. Na een jaar bij Quick ’88 getraind te hebben, heette ik daar nog altijd ‘keepertje’. Tijd voor een nieuwe club dus. Ik belde het nummer dat achter Uni VV stond. Ger Keukens, in zijn eentje het volledige bestuur van Uni VV, nam op. Met zijn basstem probeerde hij me af te wimpelen, maar toen ik liet vallen dat ik keeper was en op termijn wellicht de overstap naar een Nijmeegse club wilde maken, was hij opeens geïnteresseerd. Wat bleek: de huidige keeper was al 40+ en de kans was groot dat hij het niet nog eens tien jaar vol zou houden…
Een week later meldde ik mij bij het oude sportcentrum op de plek waar nu ongeveer de tennisbanen liggen. Ik kreeg een klein handje van trainer Rinus, die iets bromde wat ik niet verstond, en we gingen trainen. Mijn handschoenen had ik snel in de goal gegooid, want het leek erop dat we alleen maar partijtje gingen doen. Pas bij training 3 of 4 trok ik de handschoenen aan om wat ballen te pakken bij de simpelste afwerkvorm die er bestaat: inspelen, terugleggen, knallen! Waar was ik in hemelsnaam terecht gekomen?
Mijn eerste wedstrijd
In 2002 was het dan officieel: ik was Uni VV’er. Ergens in augustus speelden we onze eerste bekerwedstrijd . Omdat de bouw van het nieuwe sportcentrum inmiddels begonnen was, hadden we geen eigen veld meer. De trainingen werkten we daarom af op een weiland aan de d’Almarasweg (waar nu Orion zit), onze wedstrijden speelden we bij BVC in Beek. De pot zou om 19 uur beginnen; rond 17.45 uur was ik er. De kantine en kleedkamers waren nog dicht; er was helemaal niemand. Ik begon aan mezelf te twijfelen: speelden we wel thuis? Een kwartier later werden de kleedkamers los (ik zei toen nog ‘open’) gemaakt. Gelukkig: we speelden thuis.
Beschroomd ging ik naar binnen om langzaam mijn kloffie aan te doen. Nog altijd was ik de enige. Rond 18.30 uur druppelden trainer Rinus en wat spelers binnen. Zouden we wel aan de 11 man komen? Ik ging het veld op om mijn warming-up te doen. In mijn eentje, want de rest was nog lang niet klaar. Tien minuten voor het begin van de wedstrijd liepen zo’n 8 rood-zwarten zich warm. in de verte zag ik libero Fred aanscheuren in zijn bolide. Op een drafje hobbelde hij – terwijl hij nog een boterham wegstouwde – richting kleedkamer. Een minuut of 8 later kwam hij met zijn wedstrijdshirt aan naar buiten. Hij trok zijn sokken op, de scheids blies op zijn fluit en we begonnen. En die wedstrijd, die wonnen we simpel. Wat was dit voor een club?
Mijn eerste verliespartij
Bij de meeste eerste elftallen is het erg gezellig als je gewonnen hebt. Bij maar heel weinig eerste elftallen is het erg gezellig als je verloren hebt. En dus was ik benieuwd wat er zou gebeuren nadat ik voor het eerst met Uni VV 1 een wedstrijd had verloren (dd. 16 november 2003, Uni VV – Harskamp: 1-2). Na een gelijkspel in de eerste wedstrijd, wonnen we de volgende 8 potten. En toen dit verlies; dat kwam aan. Het was stil in de kleedkamer; iedereen had er de pee in. Rinus zat te brommen in de hoek dat hij het allemaal al voorspeld had: ‘We gingen naar de kloten!’
Vanuit Beek vertrokken we naar Café Jos. Gewoon, met het hele team. De eerste 10 minuten was er nog wat chagrijn over de wedstrijd, maar gaandeweg maakte de teleurstelling plaats voor pure gezelligheid. Ik moest er aan wennen. Bij mijn vorige club was het een gotspe als je na een verloren wedstrijd ook maar een beetje geluid maakte, laat staan lachte! Hoe anders was dat hier. We hadden er alles aan gedaan, maar het had er gewoonweg niet in gezeten. Klaar. Niets meer aan te doen. ‘Geert, doe mij nog een Weihenstephaner!’ Ik kon hier wel aan wennen. Als klap op de vuurpijl werd ik aan het eind van het seizoen ook nog eens uitgeroepen tot de eerste Uni VV Speler van het Jaar ooit. Een met zaalvoetbal gewonnen wisselbeker werd nooit meer teruggebracht, maar omgedoopt tot de Hans Alkemade Bokaal. Een nieuwe traditie was geboren!

Mijn eerste verlies van een hoofdklasser
De beker. Tegenwoordig een competitie waar je zo snel mogelijk afscheid van wil nemen, zodat je zoveel mogelijk vrije zaterdagen hebt. Vroeger een competitie waar je nog wel eens tegen een hoofdklasser uit kon komen. Zo speelden we in mijn eerste seizoen tegen De Bataven. We kwamen zelfs op 2-0 voor. Bataven wist de achterstand weg te poetsen en net voor tijd zelfs de winnende te maken. Volgens verslaggever Walter werd ik daarmee de schlemiel van de wedstrijd omdat ik ‘een slappe schuiver’ doorliet (wat ik natuurlijk helemaal anders zie…). Mijn studievrienden hoorden ervan, kopieerden onderstaand artikel, markeerden het stuk waar ik de schlemiel werd genoemd en hingen heel de universiteit er vol mee. Fijne jongens.

Mijn eerste keer in Extase!
Voetballen was bij Uni VV de belangrijkste bijzaak, zo bleek al snel. Tussen 14.30 uur en 16.15 uur was er dan wel niets belangrijker dan die 3 punten. Maar voor en na de wedstrijd kregen andere dingen voorrang. Vriendschap en kameraadschap bijvoorbeeld. Zo toog ik elke zaterdag een paar uur voor de wedstrijd met een halfje wit en wat kaas en ham richting de Tooropstraat 123 om daar samen met ‘de Beukies’ tosties te eten. Had ik met Uni VV de mooiste stapavonden van mijn leven , en kwam ik (vooral dankzij Ewout en Huib) in obscure tenten als de Extase en het Keldertje, plekken waar ik anders nooit geweest was. Introduceerde Willem het Uni VV-weekendje-weg. Eerst naar Noordwijk, in een enorme, veel te koude legertent, waarna Bruno zichzelf uitriep tot Chef Weekendje weg om er vervolgens voor te kunnen zorgen dat we nooit meer in een tent hoefden te slapen. Stond er tijdens onze verhuizing zo’n 10 man klaar om onze loodzware piano en de gloednieuwe koelkast over te tassen; de butsen in de zijkant nam ik voor lief… En was linksback/linksbuiten Gerben de ambtenaar van de burgerlijke stand tijdens mijn bruiloft, zorgden rechtsback Sjoerd en spits Jaap daar voor de muzikale omlijsting en zorgde stofzuiger Wouter er als ceremoniemeester voor dat alles tot in de puntjes geregeld was. Uni VV is zoveel meer dan voetbal!

Mijn eerste (en enige) kampioenschap
We werden vierde in mijn eerste jaar. AVW ’66 werd met 14 punten voorsprong kampioen; we streden met Harskamp en SDS om de tweede plek. Nieuw seizoen, nieuwe kansen: 2003-2004 zou ons jaar worden. En dat werd het! We wonnen 15 van de 22 potten, kregen in een heel seizoen slechts tien (10!) doelpunten tegen en in de tweede competitiehelft slechts 1 (note bene in onze kampioenswedstrijd…). We waren schier onpasseerbaar! Tel daar de doelpunten van Bert, Hercke en Dennis en de brille op het middenveld van onder andere Ewout en Remco bij op en we waren ook nog eens zo goed als onverslaanbaar. Man, wat waren wij goed zeg!

Mijn eerste keer in de tweede klasse
Een jaar later. Het verschil tussen de derde en tweede klasse zou erg groot zijn, zo was me verteld. En dat bleek! Waar we elke wedstrijd het gevoel hadden dat we prima mee konden ballen, kregen we ook zo goed als elke wedstrijd in de laatste minuten het deksel op de neus. We werden dan ook roemloos laatste, met 14 verliespartijen in 22 potten. SDVB – tegenwoordig eersteklasser – werd kampioen. Uit in Barneveld verloren we met 7-0. Direct na afloop kwam een van hun commissieleden informeren of ik wellicht interesse had om bij hen te komen ballen. ‘Ga toch weg, man!’ Typerend voor ons team vond ik de laatste wedstrijd van het seizoen, uit bij Blauw Geel in Ede. Het was de afscheidswedstrijd van Huib en we waren er dan ook op gebrand om ‘m voor hem te winnen. En dat deden we dan ook, met 1-2.
Mijn eerste doelpunt
Weer een seizoen later. We draaiden weer lekker mee in de derde klasse en zouden uiteindelijk 4e worden. In een van de laatste wedstrijden traden we aan tegen Wageningen, dat tegen degradatie vocht. ’s Ochtends was ik nog wat in huis aan het klussen, toen ik met mijn duim in een kapotte lamp terecht kwam. Een lapje vlees bungelde aan mijn duim. Vanuit het ziekenhuis, waar ik een paar hechtingen kreeg, belde ik met trainer Rinus die me opdroeg gewoon te spelen. Toen ik hem eindelijk zover had dat hij begreep dat het moeilijk keepen is met een duim die in het verband zit, zei hij me dat ik toch gewoon moest komen om op de bank te zitten om wellicht als speler in te vallen.
Zo gezegd, zo gediggiedaan. We kwamen op een 2-0 voorsprong, wat zou betekenen dat ik lekker op de bank kon blijven zitten. Het werd 2-1. En 2-2. En toen moest ik gaan warmlopen. De supporters van Wageningen herkenden me van de eerste wedstrijd, toen ik nog gewoon keeper was en begonnen me uit te lachen en belachelijk te maken. Ik viel in, maakte de 3-2, waardoor Wageningen de na-competitie in moest en later degradeerde. Sorry, man.
Mijn eerste degradatie
In 2006 maakte ik de overstap naar De Treffers. Twee jaar later tekende ik een contractje bij Germania, om dat vervolgens een maand later weer te verscheuren. Ik wilde weer naar ‘huis’, terug naar Uni VV! Weer voetballen voor het plezier in plaats van voor de knaken. En dat plezier dacht ik als spits wel terug te krijgen. Op de kleine partijtjes kon ik ook goed mee, dus op een groot veld zou me dat vast ook wel lukken. Hoe moeilijk kon het zijn? Nou, moeilijk dus. Ik bakte er geen pepernoot van. Ik had geen idee waar ik moest lopen en werd dan ook terecht vaste bankzitter.
Ondertussen deden mijn ploeggenoten die wel speelden het niet veel beter. Op de laatste speeldag belandden we zelfs in de na-competitie. Zwolsche Boys was onze tegenstander. Thuis verloren we met 3-2, uit wonnen we met 2-1. We verloren na strafschoppen. En we verloren Huub, die zijn kruisband afscheurde. Het huilen stond ons nader dan het lachen. Sterker nog: bij verschillende jongens biggelden de tranen over de wangen. We baalden als een malle. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze beste speler, die zijn laatste wedstrijd ooit gespeeld bleek te hebben. In de kantine van de winnende club kregen we ferme schouderkloppen van de groen-witte supporters. Zwolsche Boys ging uit zijn dak. We zagen dat het goed was.Dit was voetbal. We hadden er alles aan gedaan, maar het mocht niet zo zijn. Waar winnaars zijn, zijn ook verliezers. En dit keer stonden wij aan de verkeerde kant. We doken de kroeg in en verdonken ons verdriet. Het jaar erop stond ik weer onder de lat en promoveerden we direct weer. De wijze les: schoenmaker, blijf bij je leest…
Mijn zoveelste wedstrijd tegen Redichem of SKV…
Ik heb in mijn tijd bij Uni VV vaak tegen dezelfde clubs gespeeld. Soms degradeerde of promoveerde er eens een club, soms deden we dat zelf. Maar we hadden in al die jaren een harde kern van clubs met wie we het goed konden vinden. Ik denk aan Redichem: altijd drukbezochte, mooie wedstrijden tegen toffe gasten. Alverna, tegen wie we speelden in zowel de vierde als de derde klasse. SKV, waar Huub ooit voor zijn leven moest rennen maar met wie we daarna toch een goede band kregen. Keizerstad, aan wie we altijd gewaagd waren. Lunteren, dat eigenlijk veel te goed voor ons was, maar die we in hun kampioenswedstrijd bij ons thuis mooi op 1-1 hielden (waarmee zij alsnog kampioen waren en vervolgens het Sportcafé leegzopen). Advendo, tegen wie ik volgens mij nog nooit een punt heb gepakt… DVOV, met Sjoerd en Geert-Jan in de spits. Otterlo, met Laurens Foekens die veel te goed was voor de derde klasse. En Excelsior Zetten, met Geppie en Pieter van Lent. Mooie clubs waar ik me altijd welkom voelde. Ik baalde er aan het begin van dit seizoen dan ook van dat we opeens naar Veenendaal en Wijk bij Duurstede moesten. Ik had er niets mee en zou er niets mee krijgen. Leve de clubs tegen wie wij jaren speelden. En leve de toffe mensen die aan die clubs verbonden zijn. Dank voor al die mooie jaren!

Mijn eerste afscheid
En toen was eind november 2015 het moment daar dat ik mijn afscheid bekend maakte. Ik was er klaar mee. Merkte dat het voetballen me minder energie gaf dan voorheen het geval was. En dan kun je doorgaan en hopen dat het beter wordt, maar je kunt er ook voor kiezen om te stoppen om een nieuw pad in te slaan. Dat laatste is wat ik deed. De week nadat ik mijn beslissing bekend maakte, speelden we – op mijn 36e verjaardag – uit bij Keizerstad. Ik was erop gebrand te laten zien dat ik niet stopte omdat mijn oude lichaam het niet meer aan kon. We hadden het zwaar en ik moest aan de bak. Heerlijk aan de bak zelfs. Man, wat is keepen toch een heerlijk vak!
Mijn laatste twee wedstrijden
De tweede competitiehelft van afgelopen seizoen was waardeloos. Voor het team, dat weinig punten pakte, maar zeker ook voor mezelf. Op een van de laatste dagen van 2015 stapte ik vanuit bad op een natte tegel, waarna mijn linkerbeen weggleed. Uit alle macht probeerden mijn liezen ervoor te zorgen dat ik niet in de split terecht zou komen. Dat lukte. Helaas had dat wel als gevolg dat ik een maand of 3 uit de roulatie was. Gelukkig was daar held Kevin ‘De Keeg’ Keegstra die mijn plek vol overgave innam. De laatste 5 competitiewedstrijden van het seizoen stond ik er eindelijk weer, met dank aan vriend Para Cetamol.
Dankzij Thom – die tegen Keizerstad voor de winst zorgde – en dankzij VRC – dat op de laatste speeldag van Veenendaal won – vlogen we er niet direct uit, maar speelden we na-competitie. Tegenstander: het altijd lastige Krayenhoff. Hoog geëindigd in de vierde klasse en in de volle overtuiging dat ze wel van ons zouden winnen. En ik moet eerlijk zeggen: ik was er niet van overtuigd dat dat niet het geval zou zijn.
Maar wat er gebeurde op de velden van Trekvogels – waar we noodgedwongen onze thuiswedstrijd speelden – was magisch. Wat de rest van het seizoen alleen gelukt was in de thuiswedstrijd tegen ESA (1-0 winst!), lukte nu gewoon op het moment suprême: we gingen voor elkaar door het vuur, maakten elkaars fouten goed en lieten de tegenstander geen moment in de wedstrijd komen.
Het gevoel dat er vandaag gewoon geen bal ingaat, is voor een keeper het beste gevoel dat er bestaat. Dat kan je als keeper namelijk niet alleen; daar heb je je team voor nodig. We wonnen na een 0-0 ruststand met 4-0. Dit was waarom voetbal de mooiste sport op de aardkloot was. Niet het vliegen naar de bovenhoek, niet dat lekkere schot dat de kruising invliegt. Nee, het gevoel dat je samen iets kunt bereiken als je voor elkaar door het vuur gaat. Ik werd er na afloop van die eerste pot gewoon een beetje emotioneel van…

Dat was het dan…
De 14 jaar bij Uni VV 1 zitten erop. Komend jaar doe ik samen met wat vrienden mee aan de 7×7-competitie voor 35-plussers. Eens in de drie weken spelen we – als de zon schijnt – op een vrijdagavond tegen andere teams. Gewoon, voor de gezelligheid. En oké, ook om te winnen natuurlijk. En ja, ik zal regelmatig meetrainen met het eerste, omdat het toch heerlijk blijft om lekker wat ballen te pakken.
Wat er in die 14 jaar Uni VV veranderd is?
Een heleboel, denk ik. Zo was ik uit mijn eerste jaren gewend om met Uni VV in de bovenste regionen van de derde klasse mee te doen. Hoe anders was dat de laatste jaren. Het jaar na ons tweedeklasse-avontuur eindigden we nog netjes vierde, maar daarna kelderden we naar beneden. De laatste 5 jaar werden we 10e, 9e, 8e, 8e en 11e. Met veel dank aan de clubs die eigenlijk niet in de derde klasse thuis hoorden en ons daarmee behoedden voor rechtstreekse degradatie…
<klaagmodus>Wat ik de laatste jaren verder zag – en waar ik ook moeite mee had – was dat de onderlinge verbondenheid minder werd. Om Uni VV de club te kunnen laten zijn die het kan zijn, is het nodig dat spelers initiatief nemen. Wij hebben binnen de club namelijk geen technische commissie, geen leider, geen materiaalman en geen sponsorcommissie. Gelukkig zijn er altijd gasten die voorop gaan en de kar trekken. Ik denk in het verleden aan Grote Leiders Wouter, Bruno en Pim die ervoor zorgden dat alles geregeld was. Maar grote verschil met nu is dat zij werden ondersteund door de rest van het team. Grote Leider nu is natuurlijk aanvoerder Koen. Het grote verschil met vroeger is echter dat hij slechts ondersteund wordt door enkele adjudanten. Een typerend voorbeeld vind ik dat we sinds een paar jaar een corveelijst hebben, die ervoor moet zorgen dat er ballen zijn en de shirts gewassen worden. Dat is mij een doorn in het oog; vroeger gebeurde het gewoon! Ik weet het: je kunt mensen niet dwingen om meer initiatief te nemen. Maar ik denk dat initiatief van spelers essentieel is om Uni VV te laten floreren. Dus hup jongens, ga er niet vanuit dat alles – net zoals bij je oude club – wel voor je geregeld wordt! Maar sta op en kom in actie! Help mee, draag bij en maak de club! Het grote voordeel: wanneer je dingen voor elkaar over hebt, ontstaat kameraadschap. En dat leidt weer tot meer punten en een hogere plek op de ranglijst! </klaagmodus>
Toch is Uni VV van in essentie nog altijd dezelfde club als 14 jaar geleden. Natuurlijk, ik heb veel mensen zien komen en gaan. Maar het type mensch dat bij Uni VV binnenkomt is al 15 jaar hetzelfde: sociaal, vrij en hoogopgeleid. Dat zorgt ervoor dat de vibe die bij Uni VV hangt ook al jaren hetzelfde is. Thom – die na twee jaar afscheid nam – raakte in zijn afscheidsspeech de essentie, toen hij zei dat hij dankbaar was voor de vrijheid die Uni VV hem had gegeven om zijn verschillende levens naast elkaar te kunnen leiden. En dat is Uni VV! Uni VV geeft je een basis: een plek waar je altijd terecht kunt. Maar Uni VV is ook de club waar je vrij bent om zelf te bepalen waar je prioriteiten liggen. Als je op zaterdag tussen 14.00 en 16.00 uur maar alles geeft wat je in je hebt! En dat is precies hoe het moet zijn. Man, wat hou ik van die club!
2 reacties op “Terugblik op mijn meest memorabele momenten bij Uni VV…”
Joris, je bent die man die vanuit de goal staat te roepen en te tieren, die in zijn eentje probeert het hele team te leiden. Maar je bent ook die man die zijn vriendschap geeft aan ieder die het wil ontvangen. Soms moet je dat tussen de regels van je satirische grapjes zoeken, maar in je hart, en dat blijkt ook weer uit dit verhaal, bedoel je het altijd goed.
Een mooie story van 14 jaar!
Prachtig stuk van een topkeeper! Ik word er bijna *weggejorist* van. Zet hem op met het 65+ toernooi 😉